Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij dan zult tot hem spreken, [17]en de woorden [18]in zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond, en met zijn mond zijn; en Ik zal ulieden leren, wat gij doen zult. 17. Die Ik tot u gesproken heb, en nog spreken zal. 18. Dat is, gij zult hem klaarlijk onderwijzen en ten sterkste gebieden mijn woorden getrouwelijk aan te dienen, waar het behoort. Zie Jes.51:16, en Jes.59:21; Jer.1:9, en Jer.5:14.